1. Via
een oud ansichtkaart/brief wordt je gevraagd om naar een bepaalde plek te komen
(expo)
2. Eenmaal
op locatie aangekomen wordt je naar een kamer gebracht. Je gaat er alleen naar
binnen.
3. De
kamer staat vol met allerlei spullen. Er is verder niemand.
4. Elisabeth introduceert zichzelf. Legt het vraagstuk (wat is er met mijn moeder gebeurd?) bij
jou neer.
5. Je
gaat op onderzoek uit. Bekijkt voorwerpen, loopt rond in de kamer, praat met
Elisabeth.
6. Aan
sommige voorwerpen zitten herinneringen aan vast gekleefd. Als je bv. het sigarendoos van haar vader opent hoor je een geluidsfragment uit het
verleden. Het lijkt alsof haar vader rondloopt in de kamer, terwijl hij in
gesprek is met iemand die in de deuropening ‘staat’.
7. Elisabeth's
leeftijd verandert mee met de desbetreffende fragment. Alle herinneringen komen uit haar hoofd, gebaseerd op drie belangrijke momenten in haar leven (9,
21 en 67 jaar). Zo kan je dus het ene moment in gesprek met een kind zijn, om
het volgende moment een oude vrouw te horen.
8. Elisabeth
bestaat in twee tijdzones, het heden (bij jou) en in haar herinneringen in het
verleden. Ze kan dus ook voorkomen in de geluidsfragmenten uit het verleden.
‘Bonus’
1. Er
is mogelijkheid tot zelfreflectie Elisabeth blikt terug op haar leven, haar
keuzes (goed en fout) en dromen die wel of niet werkelijkheid zijn geworden.
2. Waar
sta jij nu? Waarom zijn jouw dromen nog steeds dromen? Waar wil je aan het eind
van jouw leven geen spijt van hebben?
0 reacties:
Een reactie posten